Met pijn in het hart rooide Louis van der Hoorn vorig jaar zijn anjers. Het was tijd voor drastische actie na jaren van tripsproblemen. Grondige ontsmetting, verwijdering van alle plastics en gronddoeken, schoon starten met een nieuw gewas. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: hij plantte toch nog één afdeling anjers. Want op het allerlaatst was de hoop opgelaaid.

“Ik zit al veertig jaar in de anjers; dan laat je het niet zo snel los”, zegt Louis van der Hoorn. Wat de doorslag gaf, waren de positieve ervaringen op de valreep met twee plantversterkers. Begeleid door adviseur Ron Ottenhof van Pireco zocht hij uit hoe de middelen Herfosec en Folisec effectief ingezet konden worden. “Het eerste middel gebruikte ik al langer op aanraden van rozenteler Goudriaan. Bij hem werkte het goed, maar hier niet”, vertelt de teler in Almere-Buitenvaart.
Dat ontmoedigde adviseur Ottenhof niet: “Ik weet dat de middelen werken; dat ze de natuurlijke afweer en het herstellend vermogen van het gewas versterken. De grote vraag is alleen: hoe kom ik de plant binnen. Dat is bij elk gewas verschillend en ook de omstandigheden spelen een grote rol, zoals de bemesting en het kasklimaat.”

Frisser gewas

Er volgde een reeks proefjes met uitvloeiers en combinaties van spuiten en fertigatie, tot de juiste toepassingsmethode was gevonden. Dat was juli 2016. “Eerst gebeurde er niets. Maar opeens, half augustus, daalde het aantal trips op de vangplaat drastisch. En wat nog belangrijker was: we hoefden minder beschadigde bloemen weg te gooien. Dat effect zag je echter alleen bij het jonge gewas”, vertelt Van der Hoorn. Uit dat resultaat concludeerde Ottenhof dat de opname daar beter verliep dan bij een ouder gewas en de methode werd verder aangescherpt. De teler viel het op dat het gewas er een stuk frisser bij stond.
Dit was de eerste positieve ontwikkeling na een lange zoektocht. “Ik had al heel veel advies ingewonnen. Nu weet ik waar de uitdrukking ‘ten einde raad’ vandaan komt”, zegt hij met een lach. Hij wist werkelijk niet meer waar hij het zoeken moest. Je kunt niet zeggen dat hij van de problemen wakker lag: “Ik was ’s nachts juist vaak aan het spuiten”, vertelt hij. Een strak schema van twee keer per week chemie.”
Hij heeft verder veel tijd en energie in de biologische aanpak gestopt, maar de conclusie is dat anjer geen geschikt gewas is voor roofmijten. In de statice slaat de biologie overigens wel goed aan.

Niet mengen

Na de ontsmetting van de kas en de herinplant was het afwachten. In februari van dit jaar meldden zich de eerste trips alweer in de anjer. “Die moeten wel met het stek zijn meegekomen”, denkt hij. Hij pakte ze meteen goed aan met Vertimec. Ondertussen bleef hij de twee plantversterkers inzetten.
Er is nog steeds een tripsprobleem, maar de situatie is wel sterk verbeterd, constateert hij half juli, toen dit interview plaatsvond.
“Vorig jaar zette ik twee keer per week chemie in, nu maar één keer per week. Ook gebruik ik geen cocktails meer, afgezien van de combinatie Vertimec/Actara. Ik heb vier weken Azatin – een zacht middel van natuurlijke oorsprong – kunnen spuiten, gevolgd door Winner, dat ook niet lang nawerkt op biologische bestrijders. Daarna was Vertimec weer nodig. Ik kan nu minder bestrijdingsmiddelen gebruiken en minder cocktails. En wat net zo belangrijk is: het houdt je veel minder bezig. Nu is er weer meer focus op de teelt zelf mogelijk, in plaats van exclusief op de trips. En dat is heel welkom. Als nieuwe teelt heeft de statice nog veel aandacht nodig”, vertelt hij.
Intussen heeft hij ook dingen bijgeleerd over de nieuwe middelen: mengen van de plantversterkers met gewasbeschermingsmiddelen pakt niet goed uit. “Ik had in één vak een combinatie van Azatin en Herfosec gespoten. Na vier weken zag je een gigantische stijging van de trips op de vangplaten. Dat werkt dus niet. Conclusie: niet mengen.”

Kennis en kruiden

De statice is een mooi gewas en bevalt best, maar het liefst zou hij toch de hele tuin weer vol anjers zetten. Of dat inderdaad gebeurt, is nog afhankelijk van de ontwikkelingen in de cruciale maand augustus, warm en vochtig.
Wat ben je toch aan het doen, vraagt de buurman wel eens als het sterk naar knoflook ruikt. Dat is inderdaad één van de ingrediënten, maar directeur Wim van Garderen van Pireco wil verder niet veel zeggen over de samenstelling. “Kruiden”, antwoordt hij standaard op de vraag wat in de plantversterkers zit. “Ik wil dat niet kwijt. Iedereen kan het zo namaken als je het recept weet. Het gaat inderdaad om kruiden en helemaal niet zulke exotische.”
Het belangrijkste ingrediënt is ‘kennis’. Van Garderen bouwt daar al 35 jaar aan en maakt gebruik van eigen ervaringen, boerenwijsheden en wetenschappelijke literatuur. Hij laat de effectiviteit van zijn middelen voortdurend onderzoeken bij diverse instellingen.

Symbiose

Een tipje van de sluier wil hij wel oplichten: “Brandnetelgier is van oudsher bekend als plantversterker. Maar dat geeft maar 15 tot 20 procent verbetering; daar ben je in de teelt niet tevreden mee. En dus voegen we verschillende kruiden bij elkaar. De kunst zit in de stapeling van effecten.”
Zijn interesse is 35 jaar geleden ontstaan, toen hij zelf nog boomkweker was. “Bij sierappels had je heel veel last van schurft. Ik wist toen nog helemaal niets over plantweerbaarheid, maar ben in de natuur gaan kijken, op zoek naar wilde Malus sylvestris zonder problemen. Wat zie je daar wat ik mis op mijn bedrijf? Dat bleek symbiose met bepaalde kruiden te zijn. Ik ging daarmee experimenteren en er kruidenthee van maken. Op een gegeven moment was er een excursie van de NAK-B op mijn bedrijf: ze stonden versteld van de glimmende bladeren bij zo’n schurftgevoelige boom.”

Toepassingsschema cruciaal

Daarna volgde een lange periode van ontwikkeling. De doorbraak kwam toen hij gewasbeschermingsleverancier ProfytoDSD wist te overtuigen. Van Garderen mocht zijn kunsten vertonen bij een paar hopeloze gevallen: een maïsperceel dat helemaal onder de ritnaalden zat en een aardbeivermeerderingsveld met een extreme aaltjesdruk. In beide gevallen gaf toepassing van de plantversterkers een fikse verbetering: het gewas bleef behouden, terwijl het daarvoor in feite was opgegeven. Zo was de toegang tot de (biologische) akkerbouw, de klantenkring van ProfytoDSD, geopend.
De laatste tijd groeit de belangstelling uit de glastuinbouw flink, geeft collega Ottenhof aan. “Vaak sierteeltbedrijven – ficus, chrysant en orchidee – met ernstige problemen, bijvoorbeeld een wortelduizendpotenplaag of trips. We weten vaak niet wie onze klanten zijn, omdat ze de middelen via dealers kopen. Dat heeft ook nadelen, want het toepassingsschema, concentratie, gebruik van uitvloeiers, enzovoort zijn cruciaal. Er is altijd een oplossing op maat nodig, rekening houdend met bemesting en klimaat.”

Samenvatting

Sinds anjerteler Louis van der Hoorn twee plantversterkers gebruikt, kan hij de tripsproblemen weer overzien. Er blijft wel een forse chemische inzet nodig, maar die is een stuk minder dan voor de komst van de middelen. De middelen bestaan uit een mix van kruiden; de samenstelling is het resultaat van jarenlange expertise.

Tekst: Tijs Kierkels. Foto’s: Wilma Slegers.

Gerelateerd