Succulenten in verschillende kleuren en vormen staan op het bedrijf van teler én liefhebber Maurice Nederpel in Honselersdijk. Hij gaat niet voor de grote aantallen, want daarvoor is zijn 11.500 m² grote bedrijf te klein. Hij kweekt zijn vetplanten rustig op tot kwalitatief goede producten, die hun weg vinden naar het hogere segment. Een jaar of drie geleden is hij om verschillende redenen overgestapt naar ‘weerbaar telen’. Hij is tevreden met zijn nieuwe manier van telen die minder impact heeft op het milieu.

Als klein jongetje had Maurice Nederpel al iets met succulenten. Toen hij iets ouder was, had hij zelfs een eigen kapje met deze planten in de kwekerij van zijn vader. En nog weer later, toen hij zelf in het bedrijf kwam, ging hij het product waar hij uit liefhebberij mee was gestart samen met zijn ouders uitbreiden binnen het bestaande bedrijf, totdat het hele bedrijf er vol mee kwam te staan.

Vijftig verschillende soorten

Opvallend is het grote aantal verschillende soorten. “Ik schat zo’n veertig à vijftig verschillende”, zegt de teler. “Van nature komen ze uit Afrika en Mexico. Ik kreeg vroeger wat plantjes van familie en kennissen. Later heb ik ze ook bij verzamelaars of elders gekocht. Het stekken van de planten gebeurt voor het grootste deel hier op het bedrijf.” 
Ondertussen zoekt hij constant naar verbeteringen van de planten. “Voorwaarde is dat de planten passen bij de potmaten en planten die we nu telen. Onze criteria zijn: een mooie plant-potverhouding, een toevoeging aan het sortiment en een geringe ziektegevoeligheid.” Afnemers zijn tuincentra, bloemisten en groothandelaren. “We zijn een kleine kwekerij. Actiematig planten leveren in grote aantallen is lastig. Wij telen onze planten rustig, waardoor de planten net wat steviger en zwaarder worden.”
Voor de marketing en afzet is Nederpel Succulenten sinds 2005 lid van telersvereniging Decorum. Alleen de allerbeste producten dragen dit kwaliteitslabel en worden zo onder één merk de markt ingebracht.

Weerbare planten

Sinds een jaar of drie pakt Nederpel de teelt van zijn planten op een andere manier aan. “De beschikbaarheid van chemische middelen is al jaren minder. In de natuur kunnen planten zonder de toevoeging van chemische middelen leven. Waarom wel in de natuur en niet in de kwekerij”, zo vroeg hij zich af.
Hij ging daarom op zoek naar informatie. Op de vakbeurs HortiContact kwam hij ecologisch teeltadviseur Theo van der Knaap tegen. Zijn benadering om vanuit ecologische principes weerbaarder te gaan telen, sprak hem aan. Ziekten ontstaan volgens de teeltadviseur door een verstoring van het evenwicht. Bij ingrijpen met ‘harde’ middelen wordt niet alleen de ziekte gedood, maar ook de rest. Het systeem raakt verder in onbalans. Het gaat bij deze aanpak niet om één middel tegen iets, maar om een totaalplaatje om het teeltsysteem in harmonie met de natuur te krijgen. Het is een optelsom van verschillende natuurlijke middelen die samen zorgen voor een evenwicht in de bodem en het verhogen van de plantweerbaarheid.

Bergbeek nabootsen

Naast de ‘gewone’ meststoffen krijgen de vetplanten nu een diversiteit aan producten die van nature in de natuur aanwezig zijn, zoals bacteriën, schimmels, enzymen, aminozuren, wormenhumus en zeezout, die aanvullend op elkaar werken, het bodemleven stimuleren en zorgen voor een betere opname van voedingsstoffen. 
Een deel daarvan mengt de teler als basis door de potgrond. Verder geeft hij het programma mee met de voedingsoplossing. Een ander onderdeel van de aanpak is verbetering van de waterkwaliteit. Door een waterval te plaatsen bij zijn waterbassin bootst hij de de natuurlijke situatie in de bergbeek na. “In de natuur staat het water ook niet stil, maar stroomt het. Door deze beweging komt er onder andere zuurstof in het water en de werveling, zoals in een bergbeek.”

Minder insectendruk

De teler ziet duidelijk verbeteringen, sinds hij volgens deze aanpak werkt, al kan hij deze niet in cijfers uitdrukken. De planten groeien mooier, er is minder uitval en de insectendruk neemt af. “Wolluis kan een lastig probleem zijn. Als je het eenmaal hebt, kom je er niet gemakkelijk vanaf. Het lastige van succulenten is dat ze droog moeten worden geteeld. Té droog voor natuurlijke vijanden. We moesten de wolluizen daarom chemisch bestrijden. Daarnaast hadden we last van trips en spintmijt.”
Helemaal chemievrij telen lukt nog niet. Wel spuit hij minder en met ‘zachtere’ middelen. Daarbij doelt hij onder andere op het niet meer gebruiken van neonicotinoïden tegen wolluis. “Sinds ik hoorde van het gevaar van deze stof voor bijen, ben ik ermee gestopt. Ik heb weliswaar geen bloeiende producten waar bijen op af komen, maar ik wilde niet meer met deze stof werken.”
De extreme hitte deze zomer gaf nog wel wat problemen. Het klimaat was ontregeld en er ontstond wat uitval door de schimmel Fusarium. Daar heeft hij nog wel een fungicide tegen gebruikt.

Stapsgewijze aanpak

Het gebruik van chemische middelen is volgens zijn voorlichter bedrijfsecologie ook niet ineens verboden. Het is een stapsgewijze aanpak, een proces waarbij de natuur in de kas steeds verder in een evenwicht komt en ingrijpen steeds minder nodig zal zijn.
Natuurlijk ziet de teler dat liever vandaag dan morgen gebeuren. “Het liefst zou ik willen dat de planten nu al niet meer vatbaar zijn. Maar als ik wist hoe dat moest, had ik het natuurlijk al gedaan. Ook zou het mooi zijn als er meer biologische middelen worden toegelaten.” Nederpel houdt zich zo goed mogelijk op de hoogte via de vakbladen, bijeenkomsten en informatie van leveranciers.
Ongeveer gelijktijdig met zijn overstap naar het weerbaar telen, heeft de succulententeler de stap genomen om ook het klimaat in zijn kas beter te beheersen. Hij had al een combischerm, dat hij gebruikte als energiescherm en zonwering. Als tweede scherm liet hij een transparant energiedoek installeren dat extra energie bespaart en een mogelijkheid biedt om de in- en uitstraling beter te regelen. “In de winter levert deze combinatie een flinke energiebesparing op. ‘s Zomers zorgt het voor een gelijkmatig klimaat. En dat draagt natuurlijk eveneens bij aan het weerbaar telen.”

Tekst en beeld: Marleen Arkesteijn