Dimitri Oosterwijk van Beekenkamp Plants bezocht perenteler Wim Bijl in Piershil. Waar jonge planten hooguit een aantal weken groeien, staan er op het fruitbedrijf drie tot dertig jaar oude bomen. En waar de jonge planten onder gecontroleerde omstandigheden opgroeien, moeten de peren zich ontwikkelen terwijl ze worden blootgesteld aan de weersomstandigheden. Beide gewassen hebben echter baat bij biostimulanten, die de groei en kwaliteit bevorderen, de weerbaarheid verhogen en de stress reduceren.

Het fruitbedrijf van Wim en Wouda Bijl stamt uit 1958, toen Wims vader met een gemengd bedrijf met appels en peren begon. In 1985 kwam hij in de maatschap met zijn vader en in 1992 nam hij het bedrijf over. De appels verdwenen stukje bij beetje, want de prijsvorming was dramatisch. In 2009 groeide het bedrijf met 9 ha tot de huidige 23 ha. Er staat nu 21 ha met Conference en 2 ha Doyenné du Comice.

Strakke planning

Bijls Fruit staat voor dikke peren, die zich onderscheiden in kwaliteit. Hij verkoopt de peren via internetveiling Service2fruit. “Het voordeel is dat we de peren niet meer verkopen aan ‘Piet om de hoek’, maar dat de verkoop transparant gebeurt. Je moet je product eerlijk beschrijven. Het is een mooi platform, waarmee je de afzet in eigen hand hebt. Iedere handelaar kan mijn peren kopen.”

Voor een extra goede kwaliteit peren is een goede planning noodzakelijk. Bijl en zijn vrouw hebben geen personeel, maar huren in de verschillende seizoenen mensen in. Van november tot maart zijn vijf mensen bezig met snoeien en in het voorjaar dunnen. “Dat kost ons 100 uur per ha. Eind augustus is het oogsttijd. We huren dan vijftig mensen in waarmee we in dertien dagen alle Conference plukken. Het is belangrijk om de peren zo snel mogelijk te plukken om verschillen in rijpheid te voorkomen. Rijpe peren zijn zachter. Ook moeten de peren snel worden gekoeld tot -0,8°C om narijpen te voorkomen. Wat we overdag oogsten, gaat uiterlijk negen uur ’s avonds de cel in.”

Biostimulanten

Ook een goede bemesting is belangrijk. Bijl doet al jaren aan fertigatie: het dagelijks meegeven van vloeibare meststoffen met het water. “Tot de bloei bemesten we goed. Vier weken na de bloei gaan we het rustiger aan doen en geven we minder water om de generatieve groei te bevorderen.”

Dit jaar werkte hij voor het eerst met het speciaal voor de fruitteelt ontwikkelde DuSol van Van Iperen, dat hij via fertigatie meegeeft. “Deze meststof bevat humine- en fulvinezuren en verschillende sporenelementen. Humuszuur zorgt ervoor dat de elementen gemakkelijker worden opgenomen. Het helpt onder andere bij de ijzeropname. Wanneer je het product meegeeft zie je dat het blad binnen een paar dagen donkerder wordt door de betere ijzeropname”, licht Bijl toe.

Sander Blok, teamleider productmanagement bij zijn toeleverancier: “We zien ook positieve effecten in de glastuinbouw met humuszuren in bijvoorbeeld radijs. Daar zorgt het product voor een betere beschikbaarheid van in de bodem aanwezig fosfaat voor de plant.”

De perenteler heeft driemaal met bladbemester Siliforce gespoten, iedere tien dagen. Dit maakt de peer 0,3 kilogram per cm2 harder. “Daardoor blijven ze net wat langer goed in de cel”, legt hij uit.

Opbrengst

“Ik wil een topteler zijn als ik daardoor drie cent per kilo meer kan krijgen.” Proeven vooraf heeft de fruitteler niet gedaan. Wel zit hij met een paar collega’s en zijn toeleverancier in een werkgroep om te bespreken hoe je het beste met biostimulanten om kunt gaan. DuSol bijvoorbeeld is ontwikkeld na overleg met de telers.

“Gewasbescherming wordt steeds complexer, ook in de fruitteelt. Door het gebruik van genoemde producten blijft het gewas in een betere conditie. Bij een sterker gewas hoef je minder te spuiten. Daardoor is de werking beter en is er minder kans op resistentie. Daardoor zijn er bijvoorbeeld minder problemen met perenbladvlooien“, legt Blok uit. Bijl heeft deze ervaringen ook op het eigen bedrijf. Hij heeft een gezonder gewas dat beter in balans is. Bladeren herstellen zich sneller na stress. Eventuele plagen zijn gemakkelijker te bestrijden. Hij had het afgelopen jaar geen problemen meer met perenbladvlo.

Plantenkweker

Dimitri Oosterwijk, die bij Bijl op bezoek is, houdt zich bij Beekenkamp Plants bezig met kwaliteit en onderzoek op het gebied van groenteplanten. Waar de fruitteler alleen maar peren heeft, die er jarenlang staan, heeft de plantenkweker een breed scala aan verschillende jonge planten van groentegewassen met ieder hun eigen verzorging.

Ook hij signaleert een afnemend pakket aan gewasbeschermingsmiddelen en is op zoek naar producten die de plant weerbaarder maken tegen pathogenen en insecten. “Dit probleem speelt bij ons al jaren. Het is lastig om je weg te vinden tussen de vele aanbieders. Ieder claimt het wondermiddel te hebben. Hoe weet je welk middel goed is? En voor welk gewas werkt zo’n middel wel en voor welk niet?”

Een belangrijke reden om met een biostimulant aan de slag te gaan komt vanuit de plantenkwekerij zelf: “We willen iets dat werkt. Wij doen daarom al jaren proeven met verschillende middelen, maar luisteren ook naar de wensen van onze klanten.”

Preventieve werking

Inmiddels heeft de plantenkweker een breed scala aan middelen getest. Opvallend is dat er geen algemeen recept is, maar dat het gewasspecifiek is welk product het meest geschikt is voor een specifiek gewas en de teeltomstandigheden. Zo gebruiken ze bijvoorbeeld op verzoek van een klant BlackJak in de slateelt. Dit is een product op basis van humuszuren en grondstof voor DuSol dat in de fruitteelt wordt gebruikt. Siliforce en AMX-Ca werken goed bij de opkweek van koolplanten. Bacterie- en schimmelpreparaten als Bactiva geven goede resultaten in venkel en in veldsla. Deze middelen zorgen voor een betere weerbaarheid van de wortels.

De grootste uitdaging ligt wat Oosterwijk betreft in de bestrijding van bladluis. “Het gebruik van natuurlijke vijanden in gewassen, met zo’n korte teeltduur als bij ons, is moeilijk en het vinden van gewasbeschermingsmiddelen is lastig. Daarom zoeken we het meer in producten die het gewas sterker maken, waardoor ze minder vatbaar zijn.” De plantenkweker zit bovendien in de positie om in een vroeg stadium het leven rondom de wortels toe te dienen.

Rode draad

Ondanks de ogenschijnlijke verschillen zit er een duidelijke rode draad in het verhaal: Wat kan een teler extra doen om een optimaal gewas te telen? Voor de informanten geldt dat een weerbare plant beter tegen ziekten, plagen en stress kan. In het geval van de fruitteler ligt de winst in een betere kwaliteit peren, die beter bestand zijn tegen stress door weersomstandigheden en minder vatbaar voor ziekten en plagen.

Voor de plantenkweker geldt dat een goede kwaliteit bij de start doorwerkt in de vervolgteelt. De winst ligt daarom in het leveren van weerbare planten, die al een gezond leven rondom de wortels hebben.

Samenvatting

Dimitri Oosterwijk van plantenkwekerij Beekenkamp bezoekt perenteler Wim Bijl in Piershil. Twee werelden die verschillen: bij de fruitteler staan bomen zeker 25 jaar, bij de plantenkweker hooguit zes weken. Toch hebben ze allebei behoefte aan meer dan alleen meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen. Niet alleen omdat er op beide een beperking ligt, maar vooral vanwege de meerwaarde. Biostimulanten kunnen de plantengroei stimuleren, de nutriëntopname bevorderen, de weerbaarheid van planten tegen ziekten en plagen verhogen en stress reduceren.

Tekst en beeld: Marleen Arkesteijn.

Gerelateerd