De meeste glastuinbouwbedrijven hebben duurzaamheid hoog in het vaandel staan, maar écht duurzame bedrijven zijn dun gezaaid. Als het aan Willem Kemmers en Rick van der Linden ligt, komt daar de komende jaren verandering in. “De begrippen ‘circulaire economie’ en ‘biobased’ worden bekender, maar het belang daarvan wordt nog onvoldoende onderkend”, aldus Kemmers.

Minister Schouten van LNV zei het in september nog maar eens tijdens een werkbezoek: de agrarische sector heeft alleen toekomst op basis van een gesloten kringloop. Zij complimenteerde de sector voor de vooruitgang die is geboekt om schoner en energiezuiniger te produceren, maar benadrukte ook dat het einddoel nog lang niet is bereikt.

“In die uitspraak kan ik mij goed vinden”, zegt Willem Kemmers van Greenport West-Holland. “En biobased producten gaan de glastuinbouw helpen om nieuwe stappen te zetten.”

Circulaire economie

Greenport West-Holland (voorheen: Greenport Westland-Oostland) is de netwerkorganisatie waarin ondernemers, overheden en kennisinstellingen samen werken aan een duurzame en vitale toekomst voor het tuinbouwcluster in West-Nederland. Biobased is een van de thema’s die structureel aandacht krijgt. Wat moeten we onder dit begrip verstaan?

De projectleider: “Letterlijk betekent het: gebaseerd op biologische grondstoffen. In de actuele betekenis staat het voor een economie zonder gebruik van fossiele grondstoffen, gebaseerd op gesloten kringlopen.”

Tuinbouwgewassen zullen in zo’n circulaire economie een belangrijke, meervoudige rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan het verwaarden van reststromen, zoals het verwerken van gewasresten tot biologisch afbreekbare schaaltjes en dozen. Andere voorbeelden zijn nieuwe hoogwaardige toepassingen, zoals het winnen van inhoudsstoffen voor farmaceutische of cosmetische doeleinden. Een klein aantal bedrijven experimenteert daar al enkele jaren mee en boekt vooruitgang.

Smeermiddel in proces

De eerste aanzet om biobased op de agenda van de glastuinbouw te zetten kwam van het Productschap Tuinbouw. De nadruk lag toen vooral op onderzoek en ontwikkeling. “Daarna hebben respectievelijk de gemeente Westland en wij het stokje overgenomen”, vervolgt de projectleider. “We werken op dit gebied nauw samen met andere organisaties, zoals de Greenports Noord-Holland Noord en Venlo, Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland, SIGN en Benefits of Nature. In mijn rol als projectleider – ik doe dit nu vier jaar – ondersteun ik initiatieven voor biobased toepassingen, breng ik partijen bij elkaar die samen nieuwe initiatieven zouden kunnen ontwikkelen of in de markt kunnen zetten en zet ik mij in voor bewustwording. Je zou me een smeermiddel in het proces kunnen noemen.”

Footprints van bedrijven

Benefits of Nature richt zich niet specifiek op biobased, maar is wel heel concreet bezig met het verduurzamen van de glastuinbouw in brede zin. “Wij brengen de milieu footprints van bedrijven binnen de tuinbouwketen in kaart en reiken suggesties aan om die te verkleinen”, zegt Rick van der Linden. Hij is een van de rekenmeesters binnen de organisatie, die in het voorjaar van 2015 op initiatief van een aantal individuele bedrijven binnen de keten werd opgericht. Naast het doorlichten van bedrijven die daar opdracht voor geven, organiseert Benefits of Nature netwerkbijeenkomsten voor de founding fathers en leden die de stichting steunen en van elkaars ervaringen willen leren.

“Onze methodiek is de afgelopen 2,5 jaar voortdurend verfijnd”, vervolgt Van der Linden. “Enkele tientallen bedrijven hebben hun footprint al laten vaststellen. Door een jaarlijkse update wordt duidelijk welke vooruitgang er is geboekt en waar de volgende stappen gezet kunnen worden. Een groeiend aantal bedrijven heeft daar behoefte aan, want zij kunnen hun duurzaamheidsclaim hiermee goed onderbouwen.”

“Je eigen footprint is mede afhankelijk van de leveranciers en afnemers waarmee je samenwerkt.”

Momenteel werkt Benefits of Nature samen met Royal FloraHolland en GroentenFruit Huis aan een nieuwe rekenmethode die voor alle ketenpartijen als standaard kan dienen.

Brede scope

De meetlat waarmee zo’n footprint wordt vastgesteld, bestrijkt het hele palet van input, doorvoer en output en omvat meer dan de carbon footprint waarover vak- en publieksmedia vaak berichten. “De grootste verbeteringen waaraan wij tot nu toe hebben bijgedragen liggen – niet heel verrassend – op het gebied van energiebesparing en verduurzaming van energiebronnen”, vervolgt de footprint expert.

Maar het team kijkt naast CO2-emmissie en bespaarde aardgasequivalenten ook naar andere milieuaspecten, zoals de duurzaamheid van toegepaste substraten, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, andere materialen die in de bedrijfsprocessen toepassing vinden en naar ongewenste output of neveneffecten, zoals verzuring of het vrijkomen van toxische stoffen. “Dat hoeft niet direct op het bedrijf zelf te gebeuren, maar kan ook een ongewenst resultaat zijn verderop in de keten of aan het eind van de levenscyclus, op de afvalberg. Je eigen footprint is dus mede afhankelijk van de leveranciers en afnemers waar je mee samenwerkt.”

Zelf koers bepalen

Beide heren zijn ervan overtuigd dat de druk van maatschappij en afnemers – grote retailketens voorop – om duurzamer te produceren gestaag blijft toenemen. Dat is nu al merkbaar aan toenemende restricties in de keuze van gewasbeschermingsmiddelen en in de groeiende vraag naar alternatieven voor toegepaste kunststoffen en veensubstraten.

“Ik zie een groeiend aantal ondernemers in beweging komen, maar tegelijkertijd stel ik vast dat het voor de meeste telers nog een ver-van-mijn-bed show is”, aldus Kemmers. “Ondernemen betekent ook dat je zelf je koers kunt bepalen, initiatief kunt nemen en daarmee invloed behoudt op de ontwikkelingsrichting van je bedrijf. Wanneer je te lang blijft wachten, loop je het risico dat anderen gaan bepalen hoe jij moet werken of dat je simpelweg niet meer aan de bak komt.”

Volgens de biobased-specialist zijn er inmiddels flink wat initiatieven en alternatieven ontwikkeld die het mogelijk maken om door te pakken. Naarmate er meer actieve vergroeners komen, kan dat leiden tot kortere ontwikkelingstrajecten en terugverdientijden. Kemmers noemt het in dit verband jammer dat het PPS Inhoudsstoffenoverleg door de Topsector is geschrapt. “Het belang van eigen initiatief en het samenbrengen van partijen die elkaar kunnen aanvullen en versterken, wordt daardoor nog groter”, vult hij aan.

Alternatief voor katoen

Eén van de nieuwste projecten waarvoor de parttime medewerker van Greenport West-Holland zich inzet, is een Europees initiatief van Interreg BioBoost (met gemeente Westland als trekker en penvoerder) in samenwerking CityLab 010, gevestigd in Blue City (het voormalige Tropicana zwembad langs de Maas) in Rotterdam. “Het gaat om een ontwikkelingstraject voor textiel op basis van plantenvezels, als alternatief voor katoen”, licht Kemmers toe. “Na de oliesector is de katoenketen door zijn absurde water- en chemicaliënverbruik de meest vervuilende bedrijfstak ter wereld. Hier ligt dus een geweldige kans voor onze tuinbouwsector. Eén vruchtgroenteteler is al ingestapt, maar het zou fijn zijn als we de basis en het financiële draagvlak kunnen verbreden. Geïnteresseerden mogen zich melden.”

Reduce, re-use, recycle

Van der Linden: “De grote lijnen van de weg die we moeten volgen om tot een echt duurzame, circulaire glastuinbouw te komen, zijn: de input van energie, grond- en hulpstoffen beperken, zoveel mogelijk hergebruiken en wat er uiteindelijk aan restproducten overblijft verwerken tot nieuwe grondstoffen. In drie steekwoorden: reduce, re-use en recycle. Wat daar niet aan voldoet, past niet in een circulaire economie.”

Samenvatting

Echte verduurzaming gaat gepaard met een transitie die is gericht op gesloten kringlopen binnen de hele tuinbouwketen. Bedrijven kunnen hun footprint laten bepalen en op basis daarvan doelgericht verbeteringen doorvoeren. Er liggen nog veel kansen voor het verwaarden van reststromen en de winning van inhoudsstoffen voor farmaceutische en cosmetische toepassingen. Insiders adviseren ondernemers om niet af te wachten wat komen gaat en snel in actie te komen.

Tekst: Jan van Staalduinen.
Beeld: Fotostudio G.J. Vlekke.





Gerelateerd