De glastuinbouw wil nagenoeg emissie- en residuvrij produceren en minder afhankelijk worden van chemische gewasbescherming. Een grote uitdaging is het realiseren van een geïntegreerde ziekte- en plaagbeheersing (boven én ondergronds) in robuuste teeltsystemen. Via de PPS Green Challenges gaan LTO Glaskracht Nederland, Wageningen UR Glastuinbouw, het bedrijfsleven en de Topsector T&U die uitdaging aan. De aftrap werd in januari gegeven met de workshop Systeemsprongen.

De vorig jaar gevormde PPS Green Challenges heeft een goed gevulde kas. Voor de komende vier jaar hebben de Topsector T&U (via het Ministerie van EZ) en het tuinbouwbedrijfsleven (deels via gelden die nog door het Productschap Tuinbouw bijeen waren gebracht) elk één miljoen euro onderzoeksgeld beschikbaar gesteld. Zo’n goed gevulde pot is volgens programmamanager Helma Verberkt van LTO Glaskracht Nederland hard nodig, want ketenbreed zijn er nog veel knelpunten op te lossen. Bovendien komen er telkens nieuwe knelpunten bij door het wegvallen van chemische middelen, door aanscherping van wettelijke en bovenwettelijke eisen en door maatschappelijke druk.

Systeemclusters

Ondanks die pot van twee miljoen zullen er keuzes moeten worden gemaakt. Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de beschikbare opties, werd op 21 januari een workshop gehouden voor vertegenwoordigers van de gehele productiekolom en andere betrokken organisaties. Na een algemene inleiding en presentatie gingen veredelaars, plantenkwekers, telers, groothandelaren, retailers, onderzoekers en beleidsmedewerkers van onder andere het Ctgb en Greenpeace groepsgewijs aan de slag om ideeën te bedenken voor systeemsprongen die bijdragen aan verdere verduurzaming van de keten.
“Dat leverde bijna dertig interessante ideeën op”, zegt Caroline van der Salm. De teamleider Plantgezondheid, Bodem en Water van Wageningen UR Glastuinbouw is projectleider en mede verantwoordelijk voor de invulling van de onderzoeksagenda van deze PPS. Zij vervolgt: “De dertig ideeën zijn vrij evenwichtig verdeeld over de vijf systeemclusters die wij hebben onderscheiden. Dat zijn achtereenvolgens: basismateriaal, opkweek, teeltsystemen, teelthandelingen en export & retail.”

Basismateriaal en opkweek

Tijdens de workshop werd vastgesteld dat voor gezond uitgangsmateriaal betere borgsystemen nodig zijn. Inzicht in de gewasbeschermingshistorie van uitgangsmateriaal is daar een onderdeel van. Eventueel aanwezige residuen kunnen immers van invloed zijn op het succes van biologische bestrijding tijdens de teelt.
Veredelaars kunnen op diverse manieren systeemsprongen helpen realiseren. Denk aan het analyseren van big data, aan het inkruisen van natuurlijke genen die gewassen minder gevoelig en weerbaarder maken, aan het selecteren van sterkere rassen (met name in siergewassen) en aan nog meer nadruk op resistenties.
Mogelijke systeemsprongen in de opkweek zagen de deelnemers vooral op het terrein van voeding en in de optimalisatie van opkweekcondities die de ontwikkeling en weerbaarheid van de plant ondersteunen. Naast licht en klimaat kunnen micro-organismen en plantversterkers daaraan bijdragen.

Teeltsystemen en -handelingen

Ideeën voor betere teeltsystemen waren er ook, zoals een nog betere integratie van de systeemcomponenten plant, bodem, biologie en klimaat, kasconcepten die ziekten en plagen beter buiten de deur kunnen houden, telen vanuit de behoefte van de plant en het aanbrengen van meer biodiversiteit in de kas.
Aan en bij teelthandelingen valt nog veel te verbeteren, onder andere door meer en beter gebruik te maken van technologie. Er werden suggesties gedaan voor het meten en monitoren van weerbaarheid, het integreren van biologie en techniek, het doorontwikkelen en implementeren van groene middelen en natuurlijke vijanden, en verdere kennisopbouw en -uitwisseling ten aanzien van bodemleven en weerbaarheid.

Export en retail

Volgens de deelnemers bieden export en retail vooral kansen om de tuinbouwsector enerzijds en consument en maatschappij anderzijds nader tot elkaar te brengen. Zo zouden ngo’s nadrukkelijker aandacht kunnen schenken aan de inspanningen die de sector levert om duurzamer te produceren en de resultaten die daarbij worden geboekt (denk aan aardwarmte, energieclusters, biologische gewasbescherming en teelt). Dat zou ook bijdragen aan een positiever beeld bij het grote publiek. Via social media, communicatiedragers (verpakkingen) en media in het retailkanaal kunnen consumenten eveneens vertrouwd raken met de maatschappelijke waarde van een innovatieve, duurzame tuinbouwsector. Met meer waardering voor Nederlandse kwaliteitsproducten tot gevolg.
Jongeren verdienen bijzondere aandacht, zowel vanwege hun rol als jonge consument als vanwege hun oriëntatie op scholing en arbeidsmarkt. Tenslotte werd benadrukt dat samenwerking tussen telers onderling en met andere schakels in de keten essentieel is om knelpunten op te lossen en de sector bij een breder publiek gekend en geliefd te maken.

Onderzoeksagenda

De rijke oogst aan waardevolle ideeën is binnen de stuurgroep en de begeleidingscommissie geëvalueerd en vertaald in vier onderzoeksthema’s: de beschermende kas, meer diversiteit in de kas, weerbare planten en – in samenhang daarmee – het meten en monitoren van weerbaarheid.
Deze thema’s worden nu verder uitgewerkt tot kleinere deelprojecten. Bij de beschermende kas richt de aandacht zich op maatregelen om ziekten en plagen tegen te houden en te onderdrukken. Naast een evaluatie van al beschikbare methoden en technieken worden er nieuwe perspectiefvolle opties gezocht en getest.
Meer diversiteit in de kas moet leiden tot betere voeding, vestiging van nuttige insecten en micro-organismen en tot toepassing van planten en/of rassen die ziekten en plagen weren. Het onderzoek richt zich derhalve op planten die dergelijke systemen ondersteunen en op het testen van deze systemen in de praktijk.

Monitoringsysteem

Weerbaarheid kan worden gestimuleerd en gestuurd met licht, water, voeding en klimaatfactoren. Nieuw onderzoek spitst zich toe op de rol van voeding hierin. Daarnaast worden er combinaties gemaakt met lopende en nieuwe projecten rond belichting en sensoren & meetsystemen.
Het meten en monitoren van weerbaarheid moet telers inzicht geven in de ontwikkeling van natuurlijke vijanden, stresssymptomen en weerbaarheid. Na een grondige verkenning van de technische mogelijkheden willen de onderzoekers een monitoringssysteem ontwikkelen en testen voor drie verschillende ziekten en plagen in een nader te bepalen gewas.

Eindbeeld

“Uiteindelijk moeten de projecten resulteren in een robuust, samenhangend systeem waar telers dagelijks mee kunnen werken”, vat Van der Salm samen. “Daarvoor moeten we ook de kosten en baten in beeld krijgen.”
Verberkt vult aan: “In de jaren die achter ons liggen is er al veel onderzocht en verbeterd. Daardoor zijn veel knelpunten duurzaam opgelost, misschien wel 80%. Die laatste 20% is natuurlijk het lastigste. Er zijn nieuwe inzichten nodig en zoals eerder is opgemerkt zullen er altijd weer nieuwe knelpunten ontstaan. Toch heb ik het vertrouwen dat we de komende jaren een aantal grote systeemsprongen kunnen realiseren die zonder de PPS Green Challenges niet mogelijk zouden zijn.”

Tekst en beeld: Jan van Staalduinen en Wilma Slegers