Weerbaar telen is alleen mogelijk als je durft te vertrouwen op een systeem waar ziekteverwekkers en bestrijders naast elkaar leven. Dat accepteren de meeste telers wanneer het om biologische bestrijding gaat. Maar gaat het om bestrijden van schimmelziekten of virusaantastingen, dan ligt dit gevoelig. Tomatenteler Robert van Koppen is dit jaar over gegaan op een ecologische aanpak. Dat is spannend, maar tot nu toe gaat het goed.

Een waterval in de watertechnische ruimte? Inderdaad. Boven de mengbak bij tomatenteler Robert van Koppen in Kwintsheul valt het water via zeven traptreden kabbelend naar beneden, alsof je naar een Oostenrijks beekje luistert. Deze kunstmatige waterval, die het proceswater voorziet van zuurstof en natuurlijke werveling, is gemaakt door Theo van der Knaap, voormalig rozenteler en tegenwoordig adviseur bedrijfsecologie.

Samen met Alwin Scholten van PlantoSys plantversterkers gaat het gesprek op deze zomerse middag over natuurlijke systemen en biologisch evenwicht. “De natuur heeft plantenziekten gemaakt om op te ruimen wat uit balans is”, meent de ecoloog. “Planten die gezond zijn worden niet belaagd door ziektes.” En daarmee is de toon gezet.

Steriel milieu

De substraatteelt, met steenwol als belangrijkste medium, heeft in de tachtiger jaren van de vorige eeuw razendsnel opmars gemaakt in de tomatenteelt. De vele voordelen die deze teelttechniek biedt, deed de productieniveaus naar grote hoogte stijgen. Het steriele milieu dat daardoor is ontstaan heeft ook zijn minder positieve kanten. De planten missen de hulp van goedaardige bodemorganismen en behulpzame stoffen zoals spoorelementen die als vanzelfsprekend in de bodem aanwezig zijn.

De laatste jaren kampt de tomatenteelt met lastige ziekten en plagen, zoals ToCV, Phytophthora, Tuta absoluta (mineervlieg), galmijt en overmatige wortelgroei. Het is niet uitgesloten dat deze ziekten en aantastingen zich zo explosief kunnen ontwikkelen door een gebrek aan weerbaarheid, die planten van nature via de bodem kunnen opbouwen. Het is een theorie die steeds meer mensen bezighoudt.

Terug naar natuurlijk systeem

Van Koppen, die op 4 ha troscherrytomaten teelt, heeft ervaring met een aantal lastige aantastingen. “Bestrijden is steeds moeilijker, want er zijn nog maar weinig middelen toegestaan”, weet hij. Daarom experimenteert hij al enige tijd met plantversterkers. Na gesprekken met ‘plantenfilosoof’ Van der Knaap besloot hij nog meer aandacht te besteden aan een natuurlijk systeem in zijn kas. De voormalige rozenteler houdt zich al jaren bezig met dit thema. In zijn rozenkas was hij voorheen al heel sterk gedreven door natuurlijke principes. “In onze productietuinbouw zijn we veel kwijtgeraakt en zijn oude wijsheden verloren gegaan”, meent hij. “We moeten weer terug naar een natuurlijk evenwicht in het bestaande technologische systeem.” Beseffende dat er de afgelopen tientallen jaren al veel biostimulanten zonder groot succes de revue zijn gepasseerd, heeft hij een concept ontwikkeld waarin meerdere principes samen komen. Principes die elkaar aanvullen en dus versterken.

Plantversterkers

Anderhalf jaar geleden kwam de tomatenteler in contact met Scholten, die plantversterkers op de markt brengt. Hij kwam in zijn vorige functie als boomteeltconsultant in Zwitserland in aanraking met deze middelen en hij produceert ze inmiddels in Nederland. De productlijn bestaat uit spuitmiddelen voor bladbemesting en middelen die je kunt meegeven aan de voedingsoplossing. Ze bevatten specifieke grondstoffen waaronder colloïdaal zilver, silicium, koper, mangaan, zink, kalk en salicylzuur.

“Een plant die wordt aangevallen door bijvoorbeeld een schimmel maakt zelf het plantenhormoon salicylzuur. Geef je het planteigen hormoon als bladbemesting of druppel je het mee, dan helpt het de plant de afweer op scherp te zetten”, legt hij uit. Ook de andere producten zetten het afweersysteem van de plant aan. Het gaat nadrukkelijk om middelen met micro-elementen. Ze bevatten geen giftige stoffen als metaalzouten. Sterker nog: ze zijn bij bemonstering nauwelijks terug te vinden.

Stappenplan

Tot anderhalf jaar geleden gebruikte Van Koppen regelmatig fungiciden in de strijd tegen Phytophthora en meeldauw. Door het afwisselend inzetten van verschillende producten kwam hij niet verder. Soms werkten plantversterkers wel, soms een beetje of soms helemaal niet. Vanaf januari 2018 is hij de adviezen van Van der Knaap op gaan volgen. Zijn plan bevat verschillende stappen.

“De basis vormt de waterval, die het proceswater activeert”, legt de ecoloog uit. Vervolgens voegt hij Microferm toe, een mix van tachtig micro-organismen die het bodemleven stimuleren en op gang brengen. De volgende stappen zijn toevoeging van zeewier en algen, een kruidenpreparaat, en aminozuurproducten. Tot slot zorgen zeezout, gesteentemeel en lavameel voor de broodnodige spoorelementen.

Minder ziektedruk

De combinatie van het stappenplan en de plantversterkers moet het werk gaan doen. En dat lijkt ook het geval te zijn. Van Koppen merkt dat zijn gewas er wezenlijk anders bij staat dan in voorgaande jaren. Hij was gewend aan een uitbraak van overmatige wortelgroei, rond week 7 als de planten een grotere watergift krijgen dan in de winter. “Het kostte soms wat moeite om de strijd op te geven en te leren vertrouwen op de balans, maar tot week 23 heb ik geen vergroeiingen gezien.”

Halverwege de zomer maakt hij de balans op. Hij heeft inmiddels slechts een paar matten met afwijkende wortels gevonden, maar dat is alles. De galmijt en mineervlieg houden zich tot nu toe erg rustig. Meeldauw ziet hij wel, maar minder dan in voorgaande jaren. Bovendien kan hij ze bestrijden met natuurlijke middelen. En dat stemt positief.

De adviseur: “Je moet bij deze manier van telen niet absoluut schoon willen zijn. Ik denk dat ook de ziekteverwekkers in het systeem aanwezig mogen zijn om het natuurlijk evenwicht in balans te houden.”

Technologie en ecologie

Toepassen van de middelen blijft een proces dat continu doorgaat. SilicaPower en SalicylPuur van leverancier PlantoSys worden meegegeven vanuit de A-bak. Aan het begin van het seizoen gebeurt dat drie tot vier keer achter elkaar, daarna eens per week. Bij het stappenplan dat Van der Knaap voorschrijft, hoort ook een doseerfrequentie van één keer per week.

Gedurende het teeltseizoen spuit de tomatenteler met bladbemesters. Als hij een verhoogde meeldauwdruk constateert gebruikt hij bijvoorbeeld Cuprum in combinatie met Serenade. Deze zachte aanpak werkt voldoende.

Voor Van Koppen is deze aanpak een bijzondere gewaarwording, waarvan hij hoopt dat deze niet eenmalig is maar doorzet. “Uiteindelijk wil ik naar een MRL-vrije teelt”, legt hij uit. Scholten en Van der Knaap vinden dat de tomatenteler over zijn eigen schaduw is heen gestapt. Proberen een natuurlijk systeem op te bouwen is een hele stap, maar het moet wel tot een te kwantificeren resultaat leiden. Van der Knaap: “Ik geloof in de kracht van dit systeem in plaats van totale ontsmetting en hygiëne. In dit systeem komen technologie en ecologie samen.”

Samenvatting

Tomatenteler Robert van Koppen werkt sinds anderhalf jaar met plantversterkers om zijn gewas weerbaar te maken tegen ziekten en plagen. Aan het begin van dit jaar is hij een stappenplan gaan volgen om in zijn substraatteelt ecologische principes toe te passen. Over de eerste resultaten is hij positief. Tot nu toe is de aantasting van overmatige wortelgroei, galmijt en Tuta absoluta minimaal, en lukt het om met natuurlijke middelen meeldauw onder controle te houden.

Tekst en beeld: Pieternel van Velden.





Gerelateerd